‘Hé 
                              werkloze!’ 
                              
 Beau van 
                              Erven Dorens grijnst me toe in de deuropening van 
                              zijn keuken. ‘Koster, wat is er aan 
                              hand?’ 
                              
‘Ik 
                              ga niks zeggen, Beau!’ 
                              
‘Gelul, wat is er 
                              gebeurd? Kom binnen, jongens.’ 
                              
Samen met R, Beau’s 
                              vroegere corpsvriendje, ben ik ontboden bij de 
                              jeune premier van de tv. Beau wil even met ons 
                              brainstormen over zijn nieuwsshow. Aan de 
                              keukentafel. 
                              
‘Ik 
                              wil scoops en bizarre invalshoeken. RTL en NOS 
                              zijn traditioneel.’ 
                              
‘Mee eens, Beau’, zeg 
                              ik, ‘Maar hoe had je dat gedacht? Wij weten niets 
                              van tv.’ 
                              
‘Joh, jullie hebben 
                              toch een netwerk? Jullie zijn toch journalisten? 
                              Kom op. Quentin Tarantino zei ooit: ‘Filmen leer 
                              je in tien minuten.’ Wat hébben jullie? Zo 
                              moeilijk is het niet!’ 
                              
We 
                              kijken elkaar aan. Is hij gek geworden? We kijken 
                              elkaar nog eens aan en beginnen te schateren. 
                              Verdomd, ja. Waarom ook niet? Het bier wordt 
                              geopend en aan de keukentafel ontstaat een 
                              opgewonden sfeer. We zijn weer studenten. We gaan 
                              de wereld veroveren. De nacht is nog lang, maar 
                              onze dromen zijn dichtbij. 
                              
‘Ik 
                              zou wel eens een foto willen zien van die 
                              AIVD-meid die de AEL oprolde’, zegt 
                              Beau. 
                              
‘Een interview met 
                              Jason W.’, zegt R. 
                              
‘Minister Pechtold die 
                              leegloopt over Donner’, kom ik door. 
                              
‘Holleeder schijnt 
                              zaken te doen met Oranjespelers’, weet R. 
                              zeker. 
                              
Wat 
                              ís dit, denk ik. Dit is niet meer dan een potje 
                              corporaal ver plassen. Wie de grootste mond heeft, 
                              wordt vanavond nog verkozen tot de nieuwspraeses 
                              van de lage landen. 
                              
Beau kijkt me even 
                              aan: ‘Zeg, waar ben jij lid geweest?’ 
                              
R. 
                              doet een varkentje na. 
                              
‘Oh’, zegt Beau, ‘Is 
                              er nog een bier?’ 
                              
De 
                              zondagavond gaat al bijna over in de maandagmorgen 
                              als Beau ineens opstaat. ‘Verdomme. Ik moet dat 
                              stuk over mijn eerste maanden bij Talpa nog 
                              doorsturen aan Nieuwe Revu.’ 
                              
‘Idioot, dat had je 
                              vrijdag al hebben moeten inleveren’, zeg ik. 
                              
                              
‘Toen wérkte je er 
                              nog’, pest R. 
                              
‘Zal ik deze 
                              ontmoeting er nog in verwerken?’, grinnikt Beau. 
                              Om zijn mond trekt hij dat kenmerkende ironische 
                              lachje. 
                              
‘Tja’, stamel 
                              ik. 
                              
‘Dan zet ik er meteen 
                              in wat er is gebeurd…’